Noord-Zuid tegenstellingen.
Ongeveer 1 miljard mensen – zowat een zesde van de wereldbevolking – is ondervoed, waaronder 200 miljoen kinderen. Elk jaar sterven meer dan 6 miljoen kinderen aan de gevolgen van ondervoeding. De hongerdood slaat elke 3,6 seconden toe.
Ondertussen leven 1,3 miljard runderen, 0,9 miljard varkens, 1,8 miljard schapen en geiten, en 14,1 miljard kippen van ongeveer 76% van alle landbouwgrond op onze planeet. Bovendien wordt gemiddeld 44% van alle graangewassen in de wereld gebruikt als veevoeder. Globaal gezien neemt de teelt van veevoedergewassen (andere dan grassen) ongeveer een kwart van alle beschikbare akkerland in. Op deze gronden kan in vele gevallen plantaardig voedsel voor menselijke consumptie verbouwd worden.
De consumptie van vlees en andere dierlijke producten heeft sinds 1950 een explosieve groei gekend, met als grootste verbruikers de V.S., de Europese Unie, China en Brazilië. De productie van vlees gaat doorgaans gepaard met een verspilling van voedingsstoffen. Voeding van dierlijke oorsprong kan je immers maar verkrijgen door landbouwdieren eerst vet te mesten met plantaardige voedingsstoffen. In vele gevallen kunnen mensen meer eiwitten en energie halen uit die gewassen door ze zelf rechtstreeks te consumeren
Vanzelfsprekend zal de honger hierdoor nog niet uit de wereld geholpen zijn. Het wereldvoedselprobleem hangt immers niet alleen samen met voedselzekerheid (een toereikende voedselproductie), maar ook met voedselsoevereiniteit, d.w.z. het vermogen van een bevolkingsgroep om te voorzien in de eigen voedselbehoefte. Even belangrijk is het afremmen van de groei van de (derde) wereldbevolking, onder andere door eerlijke handel, meer en beter onderwijs en vrouwenemancipatie.
Ondertussen leven 1,3 miljard runderen, 0,9 miljard varkens, 1,8 miljard schapen en geiten, en 14,1 miljard kippen van ongeveer 76% van alle landbouwgrond op onze planeet. Bovendien wordt gemiddeld 44% van alle graangewassen in de wereld gebruikt als veevoeder. Globaal gezien neemt de teelt van veevoedergewassen (andere dan grassen) ongeveer een kwart van alle beschikbare akkerland in. Op deze gronden kan in vele gevallen plantaardig voedsel voor menselijke consumptie verbouwd worden.
De consumptie van vlees en andere dierlijke producten heeft sinds 1950 een explosieve groei gekend, met als grootste verbruikers de V.S., de Europese Unie, China en Brazilië. De productie van vlees gaat doorgaans gepaard met een verspilling van voedingsstoffen. Voeding van dierlijke oorsprong kan je immers maar verkrijgen door landbouwdieren eerst vet te mesten met plantaardige voedingsstoffen. In vele gevallen kunnen mensen meer eiwitten en energie halen uit die gewassen door ze zelf rechtstreeks te consumeren
Vanzelfsprekend zal de honger hierdoor nog niet uit de wereld geholpen zijn. Het wereldvoedselprobleem hangt immers niet alleen samen met voedselzekerheid (een toereikende voedselproductie), maar ook met voedselsoevereiniteit, d.w.z. het vermogen van een bevolkingsgroep om te voorzien in de eigen voedselbehoefte. Even belangrijk is het afremmen van de groei van de (derde) wereldbevolking, onder andere door eerlijke handel, meer en beter onderwijs en vrouwenemancipatie.
Genoeg voor iedereen!
Aangezien een plantaardig voedingspatroon doorgaans efficiënter is, kan vegetarisme alvast een zekere rol spelen in een duurzame oplossing voor het hongerprobleem. Als mensen uit de rijke landen hun eetwijze zouden aanpassen in de richting van plantaardig voedsel, zou een aanzienlijke hoeveelheid graangewassen ter beschikking komen voor (directe) menselijke consumptie, zonder de draagkracht van de aarde te ondermijnen (zie 'voor het milieu').
Volgens een bepaald scenario zou een stijgend aantal vegetariërs de graanprijs kunnen beïnvloeden: paradoxaal genoeg zou de vraag naar graan afnemen doordat er minder graan vereist is voor een vegetarisch voedingspatroon. Terzelfder tijd neemt het aanbod toe, doordat er minder graan als veevoeder wordt verspild. Daarbij komt nog dat een deel van het weiland zou kunnen worden omgezet in akkerland, waardoor het graanaanbod nog meer zou stijgen. Als gevolg van dit drievoudige effect zou het aanbod van graan op de wereldmarkt de vraag overtreffen, waardoor de graanprijs gedrukt zou worden.
Het wereldvoedselvraagstuk is een complex probleem waarbij talrijke factoren een rol spelen, maar toch lijkt het er sterk op dat vegetarisme een stap in de goede richting betekent.
Volgens een bepaald scenario zou een stijgend aantal vegetariërs de graanprijs kunnen beïnvloeden: paradoxaal genoeg zou de vraag naar graan afnemen doordat er minder graan vereist is voor een vegetarisch voedingspatroon. Terzelfder tijd neemt het aanbod toe, doordat er minder graan als veevoeder wordt verspild. Daarbij komt nog dat een deel van het weiland zou kunnen worden omgezet in akkerland, waardoor het graanaanbod nog meer zou stijgen. Als gevolg van dit drievoudige effect zou het aanbod van graan op de wereldmarkt de vraag overtreffen, waardoor de graanprijs gedrukt zou worden.
Het wereldvoedselvraagstuk is een complex probleem waarbij talrijke factoren een rol spelen, maar toch lijkt het er sterk op dat vegetarisme een stap in de goede richting betekent.